In de duingebieden op Terschelling is het aantal broedgevallen van de Tapuit de afgelopen jaren flink toegenomen. Onder invloed van begrazing met vee zijn grote stukken van het duingebied geschikter geworden als broedgebied voor deze landelijk bedreigde vogel.
Landelijk is een achteruitgang zichtbaar van circa 90% ten opzichte van de jaren 70, terwijl op Terschelling het aantal bijna is verdubbeld. De Terschellinger duinen zijn daarmee een positieve uitzondering, zoals bleek op de themadag Tapuit van de Vogelbescherming op 29 november in Castricum. Uit onderzoek blijkt nu dat in 2012 er op Terschelling zeker 45 broedparen broedden, bijna allemaal in begraasde gebieden en samen goed voor zo’n 15% van alle Nederlandse broedgevallen. Dit is het gevolg van een veranderend beheer van het duingebied door Staatsbosbeheer.
Staatsbosbeheer laat steeds grotere delen van het duingebied op Terschelling begrazen, vooral in de winter. Door deze begrazing, grotendeels met paarden van eilanders, verandert de plantengroei. Struiken en dikke pakketten gras worden opgevreten met als resultaat dat er meer bloemdragende planten gaan groeien en er meer open plekken met kaal zand ontstaan. Deze variatie in plantengroei is goed voor de Tapuit. Er komen meer insecten voor die als voedsel kunnen dienen en door het open zand neemt het aantal konijnen toe. De Tapuit broedt in oude konijnenholen en is daarom gebaat bij een goede konijnenstand.
De komende jaren is het zaak dat de variatie in plantengroei in stand blijft en dat het duingebied daarnaast geschikt blijft voor andere typische duinplanten en –dieren. Het blijft dus zoeken naar het juiste evenwicht in de duinen.